Kies pagina               

Hst2 Bouw van atomen

  • atoom: Een atoom is het kleinst mogelijk deeltje waaruit de materie is opgebouwd.
  • atoomkern: De atoomkern is het centrale gedeelte van het atoom dat opgebouwd is uit protonen en neutronen.
  • atoommodel: Een atoommodel is een visuele voorstelling van het uitzicht van een atoom.
  • atoommodel van Bohr: Het atoommodel van Bohr stelt dat de elektronen zich enkel op bepaalde energieniveaus of banen rond de atoomkern kunnen bewegen.
  • atoomnummer (Z): Het atoomnummer geeft het aantal protonen in een atoom weer.
  • Bohr: Bohr formuleerde dat elektronen zich niet om het even waar in de elektronenwolk kunnen bewegen, maar op welbepaalde  energieniveaus.
  • boxnotatie: De boxnotatie geeft de bezetting van de orbitalen weer door middel van hokjes gevuld met pijltjes die de elektronen voorstellen.
  • continu spectrum: Een continu spectrum is een spectrum waarin alle kleuren vertegenwoordigd zijn.
  • d-orbitaal: Een d-orbitaal is een voorstelling van het trefkansgebied om elektronen aan te treffen in een magnetisch niveau van het d-subniveau.
  • Dalton: Dalton formuleerde dat materie opgebouwd is uit kleine ondeelbare en onvernietigbare deeltjes of atomen.
  • de Broglie: De Broglie postuleerde dat aan elektronen naast een deeltjeskarakter ook een golfkarakter moest worden toegekend.
  • Democritus: Democritus formuleerde dat alle materie is opgebouwd uit zeer kleine ondeelbare deeltjes.
  • diagonaalregel: De diagonaalregel is een hulpmiddel om de energievolgorde van de subniveaus te onthouden.
  • Discontinu spectrum: Een discontinu spectrum is een spectrum waarin slechts één of enkele kleuren zijn vertegenwoordigd.
  • doublet: Een doublet bestaat uit twee elektronen in éénzelfde magnetische niveau met tegengestelde spin.
  • Einstein: Einstein formuleerde dat licht naast een golfkarakter ook een deeltjeskarakter heeft.
  • elektron (e-): Een elektron is het klein negatief geladen deeltje dat zich rond de atoomkern bevindt.
  • elektronenconfiguratie: De elektronenconfiguratie geeft weer hoe de elektronen van een atoom over de verschillende hoofd- en subniveaus zijn verdeeld.
  • elektronendelokalisatie: Elektronendelokalisatie is het fenomeen dat optreedt wanneer elektronen geen vaste plaats in de molecule hebben, maar verdeeld worden over (een deel van) de molecule.
  • elektronenpaar: Een doublet bestaat uit twee elektronen in éénzelfde magnetische niveau met tegengestelde spin
  • emissie: Emissie is het uitzenden van elektromagnetische straling wanneer elektronen terugvallen naar een lager gelegen energieniveau.
  • energieniveau: Een energieniveau is de hoeveelheid energie die een elektron bezit.
  • f-orbitaal: Een f-orbitaal is een voorstelling van het trefkansgebied om elektronen aan te treffen in een magnetisch niveau van het f-subniveau.
  • geëxciteerde toestand: Een atoom bevindt zich in een onstabiele, geëxciteerde toestand indien een elektron naar een hoger energieniveau is overgegaan door absorptie van energie.
  • grondtoestand: De grondtoestand van een atoom is een stabiele toestand van een atoom, waarbij de elektronen zich zo dicht mogelijk bij de kern bevinden.
  • Heisenberg: Heisenberg formuleerde dat de positie en de snelheid van een elektron nooit gelijktijdig exact gekend kunnen zijn.
  • inversie: Inversie is het fenomeen dat optreedt indien een elektron omwille van extra stabiliteit zich in een ander subniveau bevindt.
  • isotoop: Isotopen van een element hebben een zelfde atoomnummer, maar een verschillend massagetal.
  • kwantum: Een kwantum van energie is het kleinste pakketje energie dat door een atoom kan worden opgenomen of afgegeven.
  • kwantummechanica: De kwantummechanica is een natuurkundige theorie waarin onder meer de beweging van elektronen met wiskundige formules beschreven wordt.
  • magnetische niveaus: Een magnetisch niveau is een onderdeel van een subniveau.
  • neutron (n0): Een neutron is het neutraal deeltje dat zich in de atoomkern bevindt.
  • nucleonen: Nucleonen zijn de deeltjes in de atoomkern.
  • Onzekerheidsprincipe: Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg stelt dat de positie en de snelheid van een elektron nooit gelijktijdig exact gekend kunnen zijn.
  • p-orbitaal: Een p-orbitaal is een voorstelling van het trefkansgebied om elektronen aan te treffen in een magnetisch niveau van het p-subniveau.
  • Pauli-verbod: Volgens het Pauli-verbod verschilt elk elektron binnen eenzelfde atoom van elk ander elektron door minstens één van de vier karakteristieken: hoofdniveau, subniveau, magnetisch niveau of spin.
  • Planck: Planck ontdekte dat warme voorwerpen energie uitstralen onder vorm van kwanta.
  • proton (p+): Een proton is het positief geladen deeltje dat zich in de atoomkern bevindt.
  • regel van Hund: De regel van Hund stelt dat de elektronen van soortgelijke orbitalen van eenzelfde subniveau zo veel mogelijk dezelfde spin hebben.
  • Rutherford: Rutherford formuleerde dat een atoom bestaat uit een kleine, positief geladen kern omgeven door een wolk van negatief geladen elektronen.
  • s-orbitaal: Een s-orbitaal is een voorstelling van het trefkansgebied om elektronen aan te treffen in een magnetisch niveau van het s- subniveau.
  • schil: energieniveau
  • schilnummer, n: Het schilnummer is het rangnummer van de schil, gaande van 1 tot en met 7.
  • Schrödinger: Schrödinger was een Oostenrijks natuurkundige die één van de grondleggers van de kwantummechanica was.
  • Schrödingervergelijking: De Schrödingervergelijking is een wiskundige vergelijking waarmee de waarschijnlijkheid kan berekend worden om een elektron in een  bepaalde plaats omheen de atoomkern aan te treffen.
  • sommerfeld: Sommerfeld postuleerde dat elk hoofdniveau zich verder opsplitst in n subniveaus.
  • spectroscopie: In de spectroscopie bestudeert men de samenstelling van licht.
  • spin: De spin is de tolbeweging van een elektron.
  • spin down:Spin down is de tolbeweging van een elektron in wijzerzin.
  • spin up: Spin up is de tolbeweging van een elektron in tegenwijzerzin.
  • Thomson: Thomson ontdekte als eerste de elektronen.
  • valentie-elektron: Een valentie-elektron is een elektron dat zich in de buitenste bezette schil van een atoom bevindt.
  • verkorte notatie: In de verkorte notatie voor de elektronenconfiguratie noteer je tussen vierkante haakjes het symbool van het edelgas voorafgaande aan het element en daarna de overige bezette niveaus.

Zoektermen

Een UCLL project

logo lerarenopleidinglogo UCLLlogo Vakdidactieklogo Art of Teaching

Partners

logo covalent

translate »